direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer
Plan: Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9931.PIPBuitenring-ON01

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met niet meer dan 2 x 2 rijstroken, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten en de daarbij behorende bermen en taluds ingericht volgens de op de verbeelding aangeduide dwarsprofielen;
  • b. langzaamverkeersverbindingen zoals voet- en fietspaden;
  • c. onverharde wegen;
  • d. kabels en leidingen;
  • e. faunapassages en ecoducten binnen de aanduiding 'Specifieke vorm van natuur – faunapassages;
  • f. dassen- en reeenrasters;
  • g. onderdoorgangen, viaducten en andere kunstwerken;
  • h. rotondes;
  • i. bruggen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. (bergings)sloten, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen, zoals pompkelders;
  • m. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting;
  • n. werkterrein.

met dien verstande dat:

  • o. ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer-geluidwerende voorziening' de gronden tevens zijn bestemd voor geluidwerende voorzieningen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - rijksweg A76' de gronden tevens zijn bestemd voor de Rijksweg A76.
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' de gronden tevens zijn bestemd ten behoeve van waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte per gebouw maximaal 20 m2 mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bruggen, viaducten maximaal 8 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van faunapassages en ecoducten binnen de aanduiding "specifieke vorm van verkeer- faunapassages" maximaal 8 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting maximaal 18 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal:
    • 1. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 1' mag bedragen;
    • 2. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 2' mag bedragen;
    • 3. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 3' mag bedragen;
    • 4. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 4' mag bedragen;
    • 5. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 5' mag bedragen;
    • 6. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 6' mag bedragen;
    • 7. 5 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 7' mag bedragen;
    • 8. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 8' mag bedragen;
    • 9. 11 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 9' mag bedragen;
    • 10. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 10' mag bedragen;
    • 11. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 11' mag bedragen;
    • 12. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 12' mag bedragen;
    • 13. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 13' mag bedragen;
    • 14. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 14' mag bedragen;
    • 15. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 15' mag bedragen;
    • 16. 6 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 16' mag bedragen;
    • 17. 5 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 17' mag bedragen;
    • 18. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 18' mag bedragen;
    • 19. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 19' mag bedragen;
    • 20. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 20' mag bedragen;
    • 21. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 21' mag bedragen;
    • 22. 6 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 22' mag bedragen;
    • 23. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 23' mag bedragen;
    • 24. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 24' mag bedragen;
    • 25. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer – geluidwerende voorziening 25' mag bedragen;
    • 26. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer – geluidwerende voorziening 26' mag bedragen;
    • 27. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van verkeer – geluidwerende voorziening 27' mag bedragen;
  • e. de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
6.2.3 Ontheffing van de bouwregels

Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2 en toestaan dat :

  • a. de locatie van de geluidwerende voorzieningen binnen het bestemmingsvlak met maximaal 5 meter verschuift en/ of;
  • b. de hoogte van een geluidwerende voorziening maximaal 7 meter bedraagt.

mits met een akoestisch onderzoek aangetoond is dat de geluidbelasting niet meer is dan het geval zou zijn bij toepassing van artikel 6.2.1.