direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Leidingenstrook
Plan: Buitenring Parkstad Limburg
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9931.PIPBuitenring-VG01

Artikel 12 Leiding - Leidingenstrook

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingenstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en onderhoud van de leidingenstrook en/of leidingen met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Leidingenstrook' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de (bouw)hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Gedeputeerde Staten kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid 12.2, en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de bestemming 'Verkeer' indien de bij de bestemming 'Verkeer' genoemde bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder. Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Leidingenstrook' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
12.4.2 Uitzondering op het verbod

Het in lid 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals in lid 12.3 bedoeld;
  • b. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
12.4.3 Afwegingskader

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 12.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s). Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies.

12.4.4 Strafbaarstelling

Overtreding van het verbod in lid 12.4.1 is een strafbaar feit.