direct naar inhoud van Artikel 7 Verkeer
Plan: Buitenring Parkstad Limburg
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9931.PIPBuitenring-VG01

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met niet meer dan 2 x 2 rijstroken, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten en de daarbij behorende bermen en taluds ingericht volgens de op de verbeelding aangeduide dwarsprofielen;
  • b. langzaamverkeersverbindingen zoals voet- en fietspaden;
  • c. onverharde wegen;
  • d. kabels en leidingen;
  • e. faunapassages en ecoducten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – faunapassages';
  • f. dassen- en reeenrasters;
  • g. onderdoorgangen, viaducten en andere kunstwerken;
  • h. rotondes;
  • i. bruggen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. (bergings)sloten, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen, zoals pompkelders;
  • m. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting;
  • n. werkterrein.

met dien verstande dat:

  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-geluidwerende voorziening' de gronden tevens zijn bestemd voor geluidwerende voorzieningen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - rijksweg A76' de gronden tevens zijn bestemd voor de Rijksweg A76.
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' de gronden tevens zijn bestemd ten behoeve van waterhuishoudkundige doeleinden: het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water.
  • r. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – laanbeplanting’ de gronden tevens zijn bestemd voor de realisering en vervolgens het behouden van een laanbegeleidende bomenrij.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte per gebouw maximaal 20 m2 mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bruggen en viaducten maximaal 8 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van faunapassages en ecoducten binnen de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - faunapassages' maximaal 8 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting maximaal 18 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal:
    • 1. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 1' mag bedragen;
    • 2. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 2' mag bedragen;
    • 3. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 3' mag bedragen;
    • 4. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 4' mag bedragen;
    • 5. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 5' mag bedragen;
    • 6. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 6' mag bedragen;
    • 7. 5 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 7' mag bedragen;
    • 8. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 8' mag bedragen;
    • 9. 11 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 9' mag bedragen;
    • 10. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 10' mag bedragen;
    • 11. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 11' mag bedragen;
    • 12. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 14' mag bedragen;
    • 13. 4 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 15' mag bedragen;
    • 14. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 18' mag bedragen;
    • 15. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 20' mag bedragen;
    • 16. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 21' mag bedragen;
    • 17. 6 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 22' mag bedragen;
    • 18. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 23' mag bedragen;
    • 19. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidwerende voorziening 24' mag bedragen;
    • 20. 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – geluidwerende voorziening 26' mag bedragen;
  • e. de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Gedeputeerde Staten kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 en toestaan dat:

  • a. de locatie van de geluidwerende voorzieningen binnen het bestemmingsvlak met maximaal 5 meter verschuift en/of;
  • b. de hoogte van een geluidwerende voorziening maximaal 7 meter bedraagt.

mits met een akoestisch onderzoek aangetoond is dat de geluidbelasting niet meer is dan het geval zou zijn bij toepassing van lid 7.2.2.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het inrichten van gronden in afwijking van de aangegeven dwarsprofielen.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Gedeputeerde Staten kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub a en lid 7.4 en toestaan dat van de op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen wordt afgeweken:

  • a. indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat, en
  • b. indien geen wezenlijke verslechtering van de geluidsituatie optreedt. Van een wezenlijke verslechtering van de geluidsituatie is sprake wanneer:
    • 1. de geluidbelasting op (de gevel van) een geluidgevoelig object de wettelijke voorkeurswaarde overschrijdt en voor dit object geen hogere grenswaarde geldt;
    • 2. de geluidbelasting op (de gevel van) een geluidgevoelig object de toegestane verleende hogere grenswaarde overschrijdt;
    • 3. de geluidbelasting een extra verstoring van de Natura2000-gebieden, de Brunssummerheide en het Geleenbeekdal, ten gevolge heeft.