Plan: | Pluisbergweg 5 Meerlo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9931.PIPPluisbergweg5-VG01 |
Het inpassingsplan Pluisbergweg 5 Meerlo met identificatienummer NL.IMRO.9931.PIPPluisbergweg5-VG01 van de provincie Limburg.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (met inbegrip van houtteelt) en/of het houden van dieren niet zijnde gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels.
Waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodem-archief alsmede uit bovengrondse archeologische en cultuurhistorische waarde met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang is en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De oppervlakte tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Burgemeester en wethouders van de gemeente waar de activiteit plaatsvindt, tenzij gedeputeerde staten bevoegd gezag zijn op grond van artikel 3.3, eerste lid, Besluit omgevingsrecht.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Een weg of verhard oppervlak die bedoeld en geschikt is als ontsluiting voor nood- en hulpdiensten, zoals ambulances en brandweerwagens.
Het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage.
De aan een gebied of opstal toegekende waarde met betrekking tot de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het wegen- en slotenpatroon, de verkavelingsstructuur of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden.
Een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van goederen aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
De bestemmingen "Waarde - Archeologie"of "Waterstaat - Stroomvoerend deel rivierbed"
Een constructie ter afbakening van een perceel van een daarnaast gelegen perceel of van de openbare ruimte.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
(Bos)parken, plantsoenen, erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages en daarmee gelijk te stellen beplantingsvormen.
Netten op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten die in het voorjaar worden geplaatst en na de oogst weer worden weggehaald.
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
intensieve veehouderij
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in deze beheersverordening wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een omgevingsvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.
één en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderwerpen onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
De aan een gebied toebehorende waarde die wordt gekenmerkt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur ter plaatse van het waarneembare deel van het aardoppervlak van dat gebied.
De aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van bodemkundige, hydrologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in samenhang.
Een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de ingevolge dit plan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.
Een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
Weg die uitsluitend dient om toegang te geven tot een (bouw-)perceel gelegen aan die weg, waaronder begrepen in- en uitritten.
Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen, niet zijnde detailhandel.
Onder het peil wordt verstaan:
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.
voorzieningen/constructies inclusief containervelden met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel het vervroegen als het verlaten van de teelt ten opzichte van de normale open teelt en/of het beschermen van het gewas tegen weersinvloeden, ziekten en plagen, hetgeen leidt tot een betere kwaliteit van het product. De teeltondersteunende voorzieningen dienen ter ondersteuning van de vollegrondsteelt. Een permanente teeltondersteunende voorziening is langer dan 6 maanden per jaar aanwezig (al dan niet in een aaneengesloten periode).
Een constructie ter afbakening van een deel van het perceel van een overig deel van een perceel.
Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse afvalvoorzieningen, bovengrondse afvalvoorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten, plus voorzieningen voor warmte- en koudeopslag of voorzieningen van soortgelijke aard met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen of trambanen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, voorzieningen van openbaar nut, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waarvan de afstand het kortste is.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een werk.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een werk.
De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Min. | Max. | |
Goothoogte | n.v.t. | 6 meter |
Bouwhoogte | n.v.t. | 14 meter |
Afstand kassen tot woningen van derden | 25 meter | n.v.t. |
Min. | Max. | |
Bouwhoogte | n.v.t. | 7,5 meter |
Afstand tot perceelsgrens | 5 meter | n.v.t. |
Ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen
Min. | Max. | |
Bouwhoogte erfafscheidingen | n.v.t. | 2 meter |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | n.v.t. | 8 meter |
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2 ten behoeve van een grotere goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.4 sub a, b en c ten behoeve van het oprichten van permanente containervelden en hagelnetten en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van boogkassen en regenkappen, anders dan ter plaatse van het bouwvlak, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, onder b, ten behoeve van een grotere oppervlakte dan 200 m2 aan niet-agrarische nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen, kleinschalige horeca, het verzorgen van een pleisterplaats, exposities, verhuur van fietsen, huifkarren en dergelijke dan wel nevenactiviteiten in de vorm van zorgverlening, onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden, gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor:
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Waarde - Archeologie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied, waarbij artikel 9.1 in acht dient te worden genomen.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen welke betrekking heeft op gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 5.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 5.2.2 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden:
Het bepaalde in artikel 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 5.3.1 is niet van toepassing op:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 5.3.1 die betrekking heeft op gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien uit het rapport als bedoeld in artikel 5.3.3 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 5.3.4 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verbinden:
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend deel rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), waarbij artikel 9.1 in acht dient te worden genomen, mede bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 onder a ten behoeve van het bouwen van bebouwing op basis van de onderliggende enkelbestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan de planregels wijzigingen inhoudende dat het bepaalde in artikel 6.2 en in artikel 6.3 komt te vervallen, indien deze bepalingen niet langer noodzakelijk zijn ter bescherming van het waterstaatkundig belang gerelateerd aan de bescherming en het behoud van het stroomvoerend vermogen van het rivierbed en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels al anderszins kan worden afgeweken.
De gemeenteraad Horst aan de Maas is vanaf een dag na de inwerkingtreding van het plan bevoegd om voor gronden een gemeentelijk bestemmingsplan of een gemeentelijke beheersverordening vast te stellen, mits de dubbelbestemming Waterstaat - Stroomvoerend deel rivierbed met de bijbehorende planregels uit het plan, in het gemeentelijk bestemmingsplan worden opgenomen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het inpassingsplan Pluisbergweg 5 Meerlo .